Iedere vereniging herbergt ze wel. De lagere elftallen, een mengelmoes van ervaren rotten, aanstormende talenten en gasten met een onnodige inzet met een iets minder fijne motoriek. Desalniettemin zijn dit soort teams een kostelijk vermaak om naar te kijken en volgens velen de parel van de vereniging. Zo ook de Reest 4. De heren mochten aantreden tegen de gasten uit Buitenpost. De gastheren stalden hun illustere gezelschap van postwagens, nog bijzonderder dan de van Heren 4, in Meppel. Een kostelijke pot waterpolo was hiermee geboren.
Het werd een sprookje, een fabeltje uit de fabeltjeskrant onder leiding van de eigen oude wijze meneer de uil Sorgdrager, nestor van de Reest. De uil had zijn team tactisch neergelegd en dwong de gastheren tot het spelen van de lange bal. Gelukkig voor de Reest lag daar vaak Rene Boterman alias momfer de Mol. Met zijn hoofd in het water en al puffend en hijgend was hij vaak ware plaaggeest voor de midvoor uit Buitenpost. Helaas voor de Reest moest het zich ongelukkig stellen zonder één van de broers Ed en Willem Bever alias de Adema’s. Broer Ed moest na een bezoek aan het hospitaal rust houden op de kant. Maar de Reest speelde gedecideerd en gecontroleerd en vooral met veel beweging. De gasten waren vaak het spoor bijster en keken al snel tegen een onoverbrugbare achterstand aan.
De uil strooide in het praathuis met diverse aanwijzingen en tips en vergat bovendien niet om het publiek aan te jagen. Barend Eikelenboom in de rol van Droes de Beer en Maarten Husselman als Chico Lama acteerden een ware rol als nestor. Zo wel in de aanval als verdediging wezen zijn hun jonge medespelers de weg. Droes de Beer, ook wel te vergelijken met Gerrit de Postduif uit het derde, schroomde niet om onderwater wat irritatie op te wekken bij een bezoeker. De Reest werd ditmaal ook weer bijgestaan door de huispoelier van het eigen cafe Dierenbosse Hesselingen. Deze bijzondere vogel, geregistreerd onder de naam Vegter, maar in Fabeltjesland acterend onder de naam van Isadaor de Paradijsvogel, voerde ook vanavond weer een paar prachtige kunstjes uit.
Het sprookje duurde voort en de Heren van 4 kleurden in de derde periode al de einduitslag in. De Reest had in Wim Bisschop zijn ogen Lowieke de Vos. Lowieke kwam vaak vrij te liggen op de kop en Hatsekidee het was “lekker smikkelen en smullen” want de Vos schoot een aantal maal knap raak. En zie daar, ineens was daar jonge Flederus gezien als Jodokus de Marmot. Wederom een talent uit de Flederus familie. Het piepjonge talent gooide alle chroom van zich af en was menig vlezig postwagen van +100kg de baas. Voor de Reest combineerden Hulzing en Koster alias het duo Zoef de Haas en Woefdram er lustig op los. Als beide Heren hun dag hebben behoren ze tot de ware elite van deze klasse. Een aantal fraaie kunsten werden door de heren getoond en droegen zo bij aan dit enerverende verhaal.
Het slotakkoord. De lieve kuikbuiskinderen zaten gekluisterd aan het bad. De gasten leefden ineens op en trachten wederhoor te geven aan de enthousiaste en rumoerige kuikbuiskinderen van fabeltjesland. Even leek fabeltjesland Hesselingen te veranderen in het enge bos toen de krachtverhoudingen volledig in evenwicht waren. Maar gelukkig voor de Heren van 4 lag daar de andere helft van de gebroeders bever, Willem Bever ook wel bekedn als Martijn Adema, publiekslieveling. Als scherpschutter sloot Willem Bever zijn ene oog om met het andere oog feilloos binnen te schieten. Droes de Beer nam zijn verantwoordelijk als nestor en schoot met een vijfmeter de winnende treffer binnen. Even leken de gasten nog een punt mee naar huis te willen nemen. Maar daar lag de snoek. Alleen bestaat de snoek niet in Fabeltjesland. Dus werd Paul Steur omgedoopt als Harry de Lepelaar. En Harry onderschepte vakkundig de laatste bal waarmee in de slotseconden de overwinning werd veilig gesteld.
Meneer de Uil was een tevreden voorlezer van dit verhaal en sloot af met oogjes dicht en snaveltjes toe. Voor de Heren van 4 was het na afloop in het eigen cafe Dierenbosse Hesselingen smikkelen en smullen met een portie beukenootjes en een glaasje grenadine”.
Geschreven door Bor de Wolf, uitbater van het Dierenbosse café Het Praathuis en voorzitter afdeling Waterpolo.